Het eerste wat zie is het papier op de vloer. Alles is ermee bezaaid. En middenin, in mijn luie stoel, ligt Meneer. Snurkend. Hoe is hij hier binnen gekomen? Wie is die man? Mijn woordenboek, of wat ervan over is, ligt open op zijn gezicht en alle pagina's liggen uitgespreid op de grond. Waarom? Ik heb geen flauw idee, maar er lijkt orde in te zitten. Geen enkele pagina overlapt een ander. Hier en daar liggen er wat op een stapeltje, maar wel keurig bovenop elkaar en haaks op de rest. Eens goed kijken. Nee, alfabetisch ligt het niet. Met blauwe pen is steeds een omschrijving doorgekrast en daarnaast in bibberig handschrift iets bijgeschreven. Naast "diplomatie": Zie mutageen. Mutageen? Dat is de m. Die ligt daaronder! "Mutageen" is doorgestreept. Zie coulance. En op het volgende vel, bij "coulance": Zie autoclaaf. Zie reminiscentie. Zie fatum. Zie priapee. Zie lexicaal. Zie mosselzaad. Zie neomalthusianisme. Zie trichineus. Op het onderste vel met "ozokeriet": Zie herbarist, mycelium, aestuarium, e.v.t. ook labberdoedas. Daar beginnen dan weer de volgende stapeltjes mee. Waar was hij toch mee bezig? Arme man. Laat hem maar even slapen. Ik koop wel een nieuw woordenboek. Deze kan ik toch niet meer gebruiken. Voorzichtig til ik het halve woordenboek van zijn gezicht. Zijn geronk gaat even over in gesputter, waarbij een pen uit zijn mondhoek valt. Dan ronkt hij weer verder. Nu ik zie waar hij gebleven is, kan ik me voorstellen dat het allemaal iets te veel voor hem werd: 'woorden|boek o -en waarin de woorden
ve taal in een zekere orde, bijv. alfabetisch, zijn gerangschikt, benevens
de verklaring over vertaling ervan |