Ze hebben geen idee.
Ze lopen gewoon voorbij.
Alsof er niets aan de hand is.
Ze merken niets.
Snel doorlopen.
Ik heb een gemiddeld kapsel.
Ze kijken niet eens.
Ik val niet op.
Alsof ik hier thuishoor.
Ik doe als hen.
Ik val weg in de achtergrond.
Neutraal gekleed.
Ze zien me.
Rustig blijven.
Ze trappen erin.
Ze hebben niks door.
Ze weten niet beter.
Niemand vermoedt iets.
Ze komen er nooit achter.
Ze moesten eens weten.
Ik spreek dezelfde taal.
Alsof ik op weg ben.
Niemand.
Ik groet terug.
Zouden de honden het wel merken?
Alsof ik een van hen ben.
Niemand volgt me.
Even wachten tot iedereen voorbij is.
Nergens tegenaan lopen.
Ik kijk even verbaasd terug.
Blijven bluffen.
Niet twijfelen.
Even een winkel in.
De politie let extra op.
Nooit dezelfde straat.
Niet omkijken.
Nooit rechtsomkeert.
Blijven lopen.
Armen bewegen tegengesteld aan benen.
Constant tempo.
Geen oogcontact maken.
Zouden ze het over mij hebben?
Volgt hij me?
Ik negeer het.