Vanochtend wachtte op
de bus. Op zulke momenten voer ik graag denkbeeldige gesprekken
met andere wachtenden.
“Goedemorgen mevrouw
met het hondje onder de jas.”
- “Goedemorgen Jogchem. Ja, mijn hondje, dat waarschijnlijk Foefoe
heet, heeft het snel koud met dit weer.”
“Ja, het is koud weer. En de dagen worden langer.”
- “Nou! Het wordt steeds moeilijker om uit bed
te komen. Als mijn hondje, dat ik maar gewoon Foefoe noem, niet naar
buiten moest, zou ik nog lekker liggen.”
“Ik kon niet eens blijven liggen, vanwege de kou.
Daarom ga ik een extra dekbed kopen.”
- “Je ziet er moe uit, Jogchem, als
ik dat mag zeggen.”

|